Verwerking
1. De ondergrond waarop Schlüter-REFLEECE moet worden geplaatst, moet altijd gecontroleerd worden op geschiktheid zoals bv. effenheid, draagkracht, zuiverheid en compatibiliteit. Bestanddelen die een goede hechting verhinderen, moeten van het oppervlak worden verwijderd.
2. De ondergrond moet stofvrij zijn alvorens het materiaal te plaatsen en moet daarom grondig worden gereinigd.
3. Rol de banen REFLEECE uit, snijd ze op maat, lijn ze uit en druk ze met een strijkbord of een aandrukrol (-wals) over het gehele oppervlak op de ondergrond.
4. Alle stootnaden en vloer-/wandaansluitingen moeten met de zelfklevende naadafdekking Schlüter-DITRASOUND- KB worden afgeplakt. Om te vermijden dat het gelegde REFLEECE beschadigd raakt of van de ondergrond loskomt, wordt aangeraden het materiaal tegen mechanische belasting te beschermen, bv. door er loopplanken overheen te leggen (vooral in loopzones voor materiaaltransport).
5. Zodra REFLEECE is verlijmd, kunnen de tegels volgens het dunbedprocedé worden geplaatst. Hierbij wordt in één bewerking met de vlakke zijde van de lijmkam de dunbedmortel over het vlies verspreid en vervolgens met de getande zijde groeven getrokken in de dunbedmortel.
6. Hierin worden de tegels dan vol en zat geplaatst. De vertanding van de lijmkam moet afgestemd zijn op het tegelformaat. Houd rekening met de verwerkingstijd van de lijm.
7. De bewegingsvoegen uit de ondergrond dienen overeenkomstig de geldende voorschriften te worden overgenomen in de tegelbekleding. In alle andere gevallen moeten grote bekledingsoppervlakken op REFLEECE met bewegingsvoegen in velden worden ingedeeld volgens de regels van de kunst. Wij raden de profieltypes Schlüter-DILEX aan.
Opmerking: De in combinatie met REFLEECE gebruikte dunbedmortel en het bekledingsmateriaal dienen op het toepassingsgebied afgestemd te zijn en aan de geldende voorschriften te voldoen.
Demontage:
8. De voegen van de tegelbekleding worden met een geschikt gereedschap verwijderd/ingeslepen. De insteekdiepte van het gereedschap moet zo zijn dat de ondergrond niet beschadigd raakt. Afhankelijk van het tegelformaat kan het raadzaam zijn de tegels in kleinere stukken te verdelen.
9. De van elkaar gescheiden tegels kunnen nu samen met de tegellijm en REFLEECE met behulp van een zuignap van de ondergrond worden opgetild en verwijderd.
10. De ondergrond moet worden gestofzuigd en met schoon water of een geschikt reinigingsmiddel worden gereinigd.
Opmerking: Bij een ondergrond uit hout of natuursteen kan het zijn dat het oppervlak na de reiniging volgens de aanwijzingen van de fabrikant moet worden nabehandeld.